De Begraafplaats van de Willibrordusstichting te Heiloo
De Willibrordusstichting noemt men tegenwoordig Landgoed Willibrordus en de begraafplaats heeft nu de aanduiding ‘Oase van Rust’.
Inleiding
In de zomer van 2007 maakte Johan Oosterbaan (ex-werknemer en kenner van de Willibrordusstichting bij uitstek) een inventarisatie van de begraafplaats van de Willibrordusstichting. Deze inventarisatie is met zijn instemming tot een leesbaar geheel bewerkt, zonder de inhoud van de oorspronkelijke tekst geweld aan te doen. De begraafplaats van de Willibrordusstichting kan worden beschouwd als een van die plekken van Heiloo die veel mensen niet kennen.De Willibrordusstichting aan de Kennemerstraatweg 464 in Heiloo staat bij veel mensen bekend als een psychiatrische inrichting. Op 26 september 1927 kocht de Congregatie van de Broeders van Onze Lieve Vrouwe van Lourdes de landerijen van het voormalige landgoed IJpensteijn met de bedoeling hier een psychiatrische inrichting te laten bouwen. In de herfst van 1928 ging het bouwproject van start en op 8 februari 1930 werd de eerste patiënt opgenomen.
Omdat het terrein van de Willibrordusstichting sinds 2006 een geïntegreerd deel uitmaakt van Heiloo, kan men het tegenwoordig heel gemakkelijk betreden. Tot in de jaren 90 was ‘de Stichting’ echter een vrij besloten gemeenschap. Een gemeenschap die zich kenmerkte door de aanwezigheid van onder andere een eigen kerk, bakkerij, keuken, technische dienst, feestzaal, arbeidstherapeutisch centrum en mortuarium. Daarbij waren er natuurlijk de verschillende afdelingen waar mensen woonden, verzorgd of verpleegd werden. Een begraafplaats mocht daarom niet ontbreken.
De begraafplaats
Achter op het terrein, voorbij het dierenpark en rechts van de weg die naar de uitgang aan de Kanaalweg gaat (sinds 1 augustus 2006 ‘De Hoge Venne’ geheten), ligt de begraafplaats. De begraafplaats wordt omheind door struiken en bomen. Via een grindpad en tussen de rododendrons en treurwilgen door, loopt een pad omzoomd door een coniferenhaag naar de kop van de begraafplaats. Voordat men de eigenlijke begraafplaats opgaat, bevindt zich aan de rechterzijde een apart veldje waar ook enkele mensen zijn begraven. Het betreft hier de graven van niet-katholieken (ongedoopten) en mensen die door suïcide om het leven zijn gekomen. Niet-katholieken en mensen die suïcide hadden gepleegd, mochten namelijk niet in gewijde aarde worden begraven [1].
Al in het eerste jaar van haar bestaan, in 1930, heeft de Willibrordusstichting grond gereserveerd voor een kerkhof ter grootte van een halve hectare. In dat eerste jaar overlijden tien patiënten, van wie er zeven op deze, toen nieuwe, begraafplaats worden begraven. In april van dit jaar wordt hier de eerste overledene begraven. In 1931 vindt uitbreiding plaats naar driekwart hectare. De grond moet zestig centimeter worden opgehoogd vanwege de hoge grondwaterstand. Die grond wordt verkregen door het afgraven van het aangrenzende stuk weiland en ‘bollengrond des gebuurs’ [2]. Toch is de grondwaterstand ook hierna nog zo hoog, dat per graf maar een persoon begraven kan worden. In 1932 wordt de begraafplaats uitgebreid tot een hectare. Er wordt een brede sloot omheen gegraven, terwijl ook de ophoging met grond van elders doorgaat.Men zorgde er steeds voor dat er een gedolven graf beschikbaar was, zodat men bij slecht weer en een onverwacht sterven niet in de problemen kwam.an de bewoner, die in de personeelswoning bij de poort aan de Kanaalweg woonden, gebruikten die graven wel eens bij het verstoppertje spelen. Deze personeelswoning werd in 2007 afgebroken.op de begraafplaats nog steeds verdere ophoging plaats. Toen ook werd de beplanting aangelegd naar ontwerp van de landschapsarchitect K.E. van Nes, die ook de opdracht had voor het ontwerp van het gehele terrein van de Willibrordusstichting
In 1940 ontdekte rector L.A.M. Pennock dat wijding van de begraafplaats mogelijk nog niet had plaatsgevonden [3]. Op 6 maart meldde het bisdom dat er geen ‘testimonium benedictionis’ (de getuigenis van de zegening) in het archief aanwezig is. Op 17 juni 1937 werd door het bisdom machtiging verleend aan deken E.P. Rengs om de begraafplaats van de Willibrordusstiching te wijden [4]. Deze wijding heeft evenwel niet plaatsgevonden, omdat het grote kruis aan het hoofdeinde van het kerkhof nog niet geplaatst was. De eerdere machtiging is toen overgegaan naar deken Jacobs. Op 19 maart 1940 vond de wijding plaats: “Benedictus est” (het is gezegend).
Vermoedelijk werd tussen 1980 en 1982 een renovatie van het kerkhof uitgevoerd. Het verhaal gaat dat Martin Kuilman, directeur behandelzaken, bij een rondgang over het terrein toevallig bij de begraafplaats kwam en zag hoe deplorabel de situatie was.
De directie nam daarop een besluit tot renovatie. De patiënten van het Amantiuspaviljoen, die in de herfst van 1980 in dit nieuwe paviljoen naast de begraafplaats waren gehuisvest, maakten echter veel bezwaar tegen de kruizen op de graven, omdat ze daar elke dag tegenaan moesten kijken. Het toenmalige hoofd civiele dienst kreeg opdracht een en ander weer in orde te maken. Hij bedacht de huidige rechthoekige tegeltjes met klein kruisje, in plaats van de staande kruizen. Leden van de technische dienst maakten een paar mallen en goten de tegeltjes volgens een door het hoofd civiele dienst uitgedacht procedé. Daarop werden de plaatjes van kunststof geschroefd waarop de naam van de overledene kwam te staan met geboorte- en overlijdensdatum. Het terugplaatsen van deze tegeltjes met namen is niet helemaal goed verlopen. Hier en daar heeft helaas verwisseling van locatie plaatsgevonden.
Eén van de graftegeltjes. Toen de renovatie voltooid was is er op 11 juni 1982 een liturgische plechtigheid gehouden om alle overledenen van de Willibrordusstichting te gedenken. Pater Frits van Tienen OFM ging hierin voor. In zijn aantekeningen begon zijn verhaal met het noemen van de eerste patiënt die hier begraven was. Hij noemde daarbij de datum augustus 1932. Uit nader onderzoek blijkt echter dat zeker een veertigtal patiënten is begraven vanaf april 1930 tot augustus 1932. Ook het Liber Defunctorum (het boek van de doden) begint in augustus 1932. Een verklaring van dit verschil zou de volgende kunnen zijn. De geestelijke verzorging voor de gehele Willibrordusstichting (broeders zowel als bewoners) werd eerst gedaan door Pastoor Van Meeuwen van de Willibrordusparochie uit Heiloo en later door de Paters Montfortanen uit Egmond. Genoemd worden onder andere pater J. Henskens, Montfortaan, vanaf 1 april 1930 en vanaf 10 november 1931 J.A.J. Hillen tot 26 augustus 1932. Op deze datum werd door de bisschip van Haarlem, monseigneur Angenent, een rector aangesteld en wel J.F.H. Biermans. Deze startte het Liber Defunctorum.
De indeling van de begraafplaats
Aan het hoofdeinde van de begraafplaats staat een groot kruis. Daarvoor bevindt zich het graf van rector Boon (*20-2-1902, †18-8-1939), rector van de Willibrordusstichting van 18-81934 tot 18-8-1939. Rechts daarvan is ruimte voor drie rijen graven. Alleen de eerste, de bovenste, is gebruikt voor vier overledenen. De rijen twee en drie zijn niet gebruikt.
Op de eerste rij liggen begraven:
01. G.A.Th. Engelman, *13-2-1896, †30-10-1940, zenuwarts
02. C.M.G. van Mens, *21-9-1891, †18-1-1942, zenuwarts
03. Paul Begheyn, *29-12-1918, †15-10-1960, psycholoog
04. H. van Kan,*5-9-1887, †19-2-1968, rector
Links van het kruis bevinden zich eveneens drie rijen. De bovenste, de eerste, is niet gebruikt; rijen twee en drie zijn gebruikt voor de overleden broeders.
Op de tweede rij liggen begraven:
01. Br. Suidbertus, B.A. Robben *4-12-1910, †19-9-1936
02. Br. Boudewijn, C.H. van der Palen *25-1-1922, †3-7-1940
03. Br. Femando, J.A.J. Bakker *9-1-1924, †23-01943
04. Br. Francesco, A.V. Turkenburg *23-4-1883, †1-10-1945
05. Br. Palmatius, A.J. Pont *6-7-1875, †17-11-1945
06. Br. Arnoldus, P. Teunisse *14-3-1867, †20-10-1947
07. Br. lldefons, J.M. van Hoek *8-9-1926, †18-11-1947
08. Br. Junianus, A.Th. Traag *9-5-1882, †17-2-1949, stichter van de St. Willibrordusstichting
09. Br. Magia, J.W. van Vugt *10-3-1973, †31-7-1949
10. Br. Titus, H. Fassbender *8-8-1865, †18-4-1951
11. Br. Robertus, H.J. Groot *9-1-1924(?), †19-7-1951
12. Br. Ghislenus, N.W. van der Drift *3-4-1884, †14-2-195
13. Br. Leogardus, J.W. Groen *5-4-1906, †4-4-1958
14. Br. Leander, J. Fokkelman *16-6-1915, †25-2-1959
15. Br. Augustinus, K.M. Verstappen *6-4-1890, †26-8-1959
16. Br. Ferdinandus, L. M. Mulder *12-10-1889, †31-3-1960
17. Br. Ephrem, L.J. Tiebout *30-6-1884, †6-9-1960
Op de derde rij liggen begraven:
18. Br. Macharius, L.M. van Ravenstijn *17-12-1882, †16-3-1962
19. Br. Joseph van ArimatheaDe rijen waarin de patiënten liggen begraven.
20. Br. Marcheimus
21. Br. Linus
22. Br. Eligius (de datum van overlijden is onjuist: 2 moet zijn 12)
In de overige vakken liggen patiënten begraven, de eerste in 1930 en de laatste op 31 december 1968. Na deze datum is hier niemand meer begraven.
Het is te hopen dat de begraafplaats ook in de verdere toekomst behouden blijft. Het betreft immers historische grond die onverbrekelijk met de structuur van het terrein is verbonden.
Bronnen
[1] Kloeg, Marjanne; Begraven in ongewijde aarde, in Oud Alkmaar nr. 1 2008.
[2] Jaarverslag Willibrordusstichting 1931, pag. 337 e.v.
[3] Brief 2 maart 1940 van de rector aan het bisdom.
[4] Brief 17 juni 1937 van het bisdom.
Auteur: Dick Slagter
Dit artikel verscheen ook in de Heylooër Cronyck, december 2011; herzien mei 2021